Ik vraag me regelmatig af hoe vrij zijn wij eigenlijk? Waar werk jij voor? Voor geld? Voor overleving? Werk je eigenlijk wel met passie? Een hoop vragen waar je wellicht nooit over nadenkt! Ik daag iedereen uit om de onderstaande parabel uit een van de boeken van Vladimir Megre te lezen. En dan ben ik benieuwd wat er bij je gebeurt? Bij mij maakte dit in ieder geval heel veel los. En de vraag hoe vrij ben ik eigenlijk speelt steeds vaker op bij alles wat ik doe! “Langzaam liepen de slaven in colonne achter elkaar aan, ieder van hen droeg een gepolijste steen. De vier rijen, elk anderhalve kilometer lang, van de steenhouwerij naar de plek waar de bouw van een vestingstad begonnen was, stonden onder toezicht van bewakers. Een gewapende soldaat-bewaker op elke tien slaven. Op enige afstand van de stoet slaven, op de top van een dertien meter hoge, handmatig aangelegde berg van geslepen stenen, zat Kratius -een van de Opperpriesters; al vier maanden lang sloeg hij zwijgend de gang van zaken gade. Hij werd door niemand afgeleid, niemand durfde zijn overpeinzingen zelfs maar met een enkele blik te verstoren. Voor de slaven en de bewakers was de kunstmatige berg met de troon erbovenop al niet meer weg te denken uit het landschap. En aan de man, die soms onbeweeglijk op zijn troon zat, besteedde al niemand langer aandacht. Kratius had zich tot taak gesteld om de staat te reorganiseren, de macht van de priesters voor de komende millennia te versterken, door alle mensen van de aarde ondergeschikt aan hen te maken, door hen allemaal, met inbegrip van de staatshoofden, tot slaaf van de priesters te maken. *** Op een dag kwam Kratius naar beneden; hij liet zijn dubbelganger achter op de troon. De priester kleedde zich om, zette zijn pruik af. Hij beval het hoofd van de bewaking om hem net als de gewone slaven in ketens te slaan en hem een plaats te geven in de rij, achter een jonge sterke slaaf die Nard heette. Terwijl hij de gezichten van de slaven had gadegeslagen, was het Kratius opgevallen dat deze jongeman onderzoekend en taxerend uit zijn ogen keek, in tegenstelling tot de afgestompte blik van vele anderen. Nards gezicht stond dan weer geconcentreerd en bedachtzaam, dan weer geagiteerd. ”Dat betekent dat hij een of ander plan aan het uitbroeden is,” begreep de priester, maar hij wilde zich vergewissen van de juistheid van zijn observatie., Twee dagen hield hij Nard in het oog, terwijl hij zwijgend stenen droeg, tijdens de maaltijd naast hem zat en op de brits naast de zijne sliep. In de derde nacht toen het commando ”slapen!” was gegeven, draaide hij zich naar de jonge slaaf toe en fluisterde bitter en wanhopig, alsof naar niemand in het bijzonder:” moet dit dan echt de rest van het leven zo doorgaan?” De priester zag: er ging een schok door de jonge slaaf heen die zich ogenblikkelijk naar hem toe keerde, met glinsterende ogen. “Dat gaat niet meer lang duren. Ik ben bijna klaar met mijn plan. En jij, oude man, kunt er ook aan meedoen,” fluisterde de jonge slaaf.” Wat voor plan?” zuchtte de priester onverschillig. Hartstochtelijk en zeker van zichzelf begon Nard uit te leggen: ”Wel, jij, oude man, en ik en wij allemaal zullen binnenkort vrije mensen zijn, in plaats van slaven. Tel zelf maar na: op iedere tien slaven is er één bewaker. Als wij op een afgesproken tijdstip de bewakers aanvallen, dan winnen we het van ze. Ook al zijn zij gewapend en wij geketend. We staan met z’n tienen tegen één bewaker en bovendien kunnen wij onze ketenen als wapen gebruiken om ons tegen de slagen van hun zwaarden te verweren. We ontwapenen alle bewakers, binden ze vast en nemen hun wapens in.” “Ach, jongeman, “zuchtte Kratius alweer, en zei, alsof het hem allemaal niets uitmaakte: jouw plan is niet goed doordacht: je kunt de bewakers, die toezicht op ons houden, wel ontwapenen, maar de heerser stuurt ogenblikkelijk nieuwe bewakers, misschien wel een heel leger, en dan doden ze de in opstand gekomen slaven.” Daar heb ik ook aan gedacht, oude man. We moeten een tijdstip uitkiezen dat het leger er niet is. En dat tijdstip komt eraan. We zien allemaal dat het leger bezig is met voorbereidingen voor een campagne. Ze zijn provisie aan het inslaan voor een mars van drie maanden. Dat betekent dat het leger in drie maanden op de plaats van bestemming aankomt waar ze gaan vechten. Tijdens het gevecht zullen ze wel verzwakken maar ze gaan een heleboel nieuwe slaven oppakken. Daar worden nu al nieuwe barakken voor gebouwd. Wij moeten de bewakers hier ontwapenen zodra het leger van onze heerser begint te vechten met het andere leger. De koeriers hebben minstens een maand nodig om het bericht dat ze terug moeten keren af te leveren. Het verzwakte leger heeft daar minstens drie maanden voor nodig. Vier maanden is lang genoeg om ons op een ontmoeting voor te bereiden. Wij zijn dan met net zo veel als de soldaten van het leger. De buitgemaakte slaven zullen onze kant kiezen als ze zien wat er gebeurt is. Ik heb alles goed voorzien. Het klopt, jongeman, met jouw plan kun je de bewakers inderdaad ontwapenen en het winnen van het leger, antwoordde de priester op alweer opgewekte toon en voegde eraan toe; “maar wat gaan de slaven vervolgens doen, en wat gebeurt er met de regeerders, de bewakers en de soldaten?” Daar heb ik me nog niet zo mee bezig gehouden. Maar wat er in me opkomt is dit: al degene die slaaf waren, zullen geen slaaf meer zijn. En al degene die nu geen slaaf zijn, worden slaaf, antwoordde Nard. En hoe zit het met de priesters? Op dit moment ga ik ervan uit dat de priesters blijven wat ze zijn. Er wordt naar ze geluisterd, door de slaven en door de regeerders. Dat klinkt goed antwoorde de priester en deed of hij zijn ogen niet langer open kon houden. Maar Kratius sliep deze nacht niet. Hij dacht na. Zeker, dacht Kratius, het eenvoudigste zou zijn om de heersers op de hoogte te stellen van dit complot, en de jonge slaaf te laten oppakken, hij is duidelijk de belangrijkste inspiratiebron voor de anderen. Maar dat lost het probleem niet op. Slaven zullen altijd de wens hebben om zich te bevrijden. Er komen nieuwe leiders, nieuwe plannen worden bedacht, en aangezien dit zo is, zal de grootste bedreiging voor de staat altijd in de staat aanwezig zijn.” Kratius had zich een plan gesteld: een plan te bedenken om de hel wereld te knechten. Hij wist dat het onmogelijk zou zijn om zijn doelstelling met alleen fysiek geweld te bereiken. Psychologische beïnvloeding van ieder individu en van hele volkeren was noodzakelijk. Het menselijk denken moest worden getransformeerd, iedereen moest op het idee worden gebracht dat slavernij de hoogste zegening is. Er moest een zichzelf-ontwikkelend programma in gang worden gezet dat hele volkeren zou desoriënteren in ruimte, tijd en ideeën. Maar het allerbelangrijkste, het moest hen desoriënteren in de adequate waarneming van de werkelijkheid. Kratius denken werkte steeds sneller. En opeens, als een bliksemschicht, kwam het programma in hem op. Kratius voelde zich de absolute heerser van de wereld. De priester lag op de brits, geketend, maar hij was verrukt over zichzelf:” Morgenochtend, wanneer iedereen naar het werk wordt gevoerd, zal ik ervoor zorgen dat ik uit de rij slaven wordt gehaald en dat ze me de ketenen afdoen. Dan ga ik mijn programma tot in detail uitwerken, vervolgens spreek ik slechts enkele worden uit, en de wereld zal beginnen te veranderen. Ongelofelijk! Slechts een paar woorden en de hele wereld zal mij, mijn gedachte, gehoorzamen. God heeft de mens werkelijk een kracht gegeven die ongeëvenaard is in het hele Universum- de kracht van de menselijke gedachte. Deze kracht brengt woorden voort en verandert de loop van de geschiedenis. Een buitengewone gunstige situatie doet zich voor. De slaven zijn bezig met een plan om in opstand te komen. Het zit rationeel in elkaar, dit plan, en op korte termijn heeft het duidelijk kans van slagen. Maar met behulp van slechts enkele zinnen zal ik niet alleen de huidige lichting slaven maar ook hun nakomelingen en zelfs wereldheersers tot duizenden jaren in de toekomst tot slaaf maken. ’s Ochtends ontdeed op het teken van Kratius het hoofd van de bewaking hem van zijn ketenen. En al de volgende dag werden de andere vijf priesters en de farao op zijn observatie platform uitgenodigd. Kratius begon zijn toespraak voor de aanwezigen: “Alles wat jullie nu zullen horen, mag door niemand worden opgeschreven of doorverteld. Ik heb bedacht hoe wij alle mensen op Aarde tot slaaf van onze farao kunnen maken. Dat is zelfs met behulp van grote legers en uitputtende oorlogen onmogelijk te bereiken. Maar ik ga het doen met slechts enkele zinnen. Nadat ik die heb uitgesproken, zullen jullie al na twee dagen zien hoe de wereld begint te veranderen. Kijk : daar beneden lopen lange rijen geketende slaven en iedere slaaf draagt een steen. Ze staan onder toezicht van een groot aantal bewakers. Hoe meer slaven, hoe beter het is voor de staat- dat is altijd wat we dachten. Maar hoe meer slaven, hoe meer we ons zorgen moeten maken dat ze in opstand komen. Dus versterken we de bewaking. We moeten de slaven wel goed te eten geven, anders kunnen ze het zware lichamelijke werk niet doen. Desondanks zijn ze allemaal even lui en geneigd tot rebelleren. De eveneens lui geworden bewakers gebruiken soms hun zweep niet eens. Maar ze zullen veel sneller gaan bewegen. Zonder dat er bewakers nodig zijn. De bewakers worden ook slaaf. Het is mogelijk om dat voor elkaar te krijgen. Nog vandaag voor zonsondergang moeten de herauten het besluit van de farao verkondigen, dat luidt als volgt:’ met zonsopgang van de nieuwe dag wordt aan alle slaven de volledige vrijheid geschonken. Voor elke steen die hij aflevert krijgt iedere vrije mens één muntstuk. De munten kunnen worden geruild voor voedsel, kleding, huisvesting, een paleis in de stad of zelfs een hele stad. Van nu af aan zijn jullie vrije mensen.’ Toen het tot de priesters doordrong wat Kratius had gezegd, zei één van hen de oudste: “Je bent een demon, Kratius. Een heleboel aardse volkeren zullen bevangen raken door de door jou bedachte demonie.” Kratius antwoordde: “Laat mij maar een demon zijn, en laat mensen in de toekomst het door mij bedachte plan maar democratie noemen.” *** Het besluit werd bij zonsondergang aan de slaven verkondigd. Ze waren verbijsterd en velen van hen sliepen die nacht niet, met al hun gedachten over hun nieuwe, gelukkige leven. De volgende ochtend klommen de priesters en de farao opnieuw het platform. Het tafereel dat zich voor hun ogen afspeelde , ging iedere verbeelding te boven. Duizenden mensen, de voormalige slaven, sjouwden om het hardst met dezelfde stenen als voorheen. Badend in het zweet. Sommige bewakers sjouwde ook stenen. De mensen die zich als vrij beschouwden -hun ketenen waren immers verwijderd- waren erop uit om de felbegeerde munten te krijgen om het gelukkige leven op te bouwen. De veranderingen waren enorm. Sommige slaven verenigden zich in kleine groepen, en bouwden karren die ze volgeladen met stenen voortduwden. Ze gaan nog meer uitvindingen doen, dacht Kratius voldaan, er zijn al interne diensten ingevoerd: leveranciers van water en voedsel. Sommige slaven eten gewoon onder het lopen, ze willen geen tijd verliezen, en ze rekenen met de muntstukken af met de brengers van het voedsel. Ze hebben zelfs artsen die onderweg meteen hulp verlenen, en in ruil krijgen die ook munten. Straks kiezen ze nog hun eigen leiders, hun eigen rechters. Laat ze maar kiezen: ze denken immers dat ze vrij zijn, terwijl er in essentie niets verandert is: ze sjouwen nog altijd stenen…. Tot de dag van vandaag gaan de nakomelingen van deze slaven door met hun zinloze race… En de bewakers, die zitten bij de meeste mensen van binnen, en jagen hen op met de zweep, dwingen hen muntstukken te verdienen. Ik nodig je uit om hier eens over na te denken: Maak jij je eigen autonome keuzes? Doe jij waar je zin in hebt in het leven? Stel jij bestaande regels aan de kaak? Creëer jij je eigen werkelijkheid? Ben je eigenlijk wel echt vrij of voel je je toch nog een slaaf van het systeem? Mijn advies : Wees overtuigd van je eigen kracht en blijft trouw aan jezelf. Richt de wereld in naar je eigen zin. Net als mijn held Pippi Langkous. En werk nooit alleen maar voor het geld!